De verplaatsing van de zetel van een Belgische vennootschap naar het buitenland wordt voor de toepassing van de vennootschapsbelasting beschouwd als een fictieve liquidatie van de vennootschap. Indien de zetelverplaatsing geschiedt in juridische continuïteit werd aangenomen dat de aandeelhouder, bij gebreke van werkelijke uitkering, geen roerende voorheffing verschuldigd is. Het regeerakkoord en het in de Kamer besproken wetsontwerp voorzien nu wel in een effectieve taxatie in hoofde van de aandeelhouder.
Exitheffing in de vennootschapsbelasting
In de vennootschapsbelasting wordt het overbrengen van de voornaamste inrichting of de zetel van bestuur of beheer van een Belgische vennootschap naar het buitenland gelijkgesteld met de liquidatie van de emigrerende vennootschap (art. 210, § 1, 4° WIB 1992). De werkelijke waarde van het vermogen van de vennootschap wordt, na aftrek van de gerevaloriseerde waarde van het fiscale kapitaal, beschouwd als een uitgekeerd dividend (art. 210, § 2 WIB 1992). Daardoor worden de latente meerwaarden op de activa van de emigrerende vennootschap en haar vrijgestelde reserves in principe onderworpen aan de vennootschapsbelasting (art. 208 jo. 209 WIB 1992). Dat is echter niet het geval als de vennootschap haar zetel verplaatst naar een andere EU-lidstaat, indien en in de mate dat haar activa en vrijgestelde reserves na de zetelverplaatsing behouden blijven in een Belgische inrichting van de geëmigreerde vennootschap (art. 214bis WIB 1992).
Wetsontwerp: ook fictief dividend in hoofde van de aandeelhouder
Het ontwerp van programmawet bevestigt dat de fiscale fictie van liquidatie voortaan ook van toepassing zal zijn op de aandeelhouders van de emigrerende vennootschap. Bijgevolg zullen zij geacht worden een (fictief) liquidatiedividend te ontvangen. Het wetsontwerp voorziet dat deze nieuwe regeling niet enkel voor de zetelverplaatsing van Belgische vennootschappen zal gelden, maar ook voor grensoverschrijdende fusie, splitsing of gelijkgestelde verrichting.
Ook hier voorziet de ontwerptekst dat het (fictief) liquidatiedividend slechts belastbaar is in de mate dat dit dividend betrekking heeft op bestanddelen die als gevolg van de emigratie of reorganisatieverrichting niet meer aangewend worden of behouden blijven in België.
De exitheffing is bedoeld zowel voor aandeelhouders onderworpen aan de personenbelasting als voor aandeelhouders onderworpen aan de vennootschapsbelasting, de rechtspersonenbelasting of de belasting van niet-inwoners. Hoe dit in de praktijk zal worden toegepast in de rechtspersonenbelasting (waar de belasting op roerende inkomsten gelijk is aan de roerende voorheffing) en in hoofde van niet- inwoners (waar de vraag kan worden gesteld of België krachtens de dubbelbelastingverdragen als bronstaat heffingsbevoegdheid zal hebben) is momenteel nog niet duidelijk.
Te noteren valt dat het fictief liquidatiedividend wordt verminderd met het bedrag van de vennootschapsbelasting verschuldigd door de emigrerende of bij de reorganisatieverrichting betrokken Belgische vennootschap.
Aangifteplicht
Omdat er geen werkelijke inkomsten worden toegekend of betaalbaar gesteld, zal het fictief liquidatiedividend volgens de memorie van toelichting niet onderworpen worden aan roerende voorheffing. De aandeelhouders die worden geacht een fictief liquidatiedividend te hebben ontvangen, zullen dit dividend bijgevolg moeten aangeven in hun belastingaangifte.
Om de aandeelhouders in staat te stellen hun aangifteverplichting te voldoen, moet de emigrerende of bij de reorganisatieverrichting betrokken Belgische vennootschap individuele fiscale fiches opmaken voor de aandeelhouders. Worden deze fiches niet opgesteld, dan zal de aanslag voor geheime commissielonen worden toegepast in hoofde van de Belgische vennootschap.
Vermijding van dubbele belasting
Het wetsontwerp voorziet ook dat dividenden die na de emigratie effectief worden uitgekeerd door de geëmigreerde of bij de reorganisatieverrichting betrokken vennootschap niet belastbaar zijn in de mate dat de belastingplichtige aantoont dat zij voortvloeien uit de realisatie van de bestanddelen die naar het buitenland zijn overgebracht als gevolg van de emigratie of reorganisatieverrichting (en daarbij al belast werden als fictief dividend). De vrijstelling geldt tot ten hoogste het bedrag dat destijds in hoofde van de belastingplichtige als dividend werd aangemerkt.
Fictief dividend en liquidatiereserve
Het wetsontwerp voorziet dat een fictief liquidatiedividend niet belastbaar is in de mate dat het voortkomt uit de liquidatiereserves van de emigrerende of bij de verrichting betrokken vennootschap.
Inwerkingtreding
De tekst voorziet dat de nieuwe regeling zal gelden voor de zetelverplaatsingen of geviseerde reorganisatieverrichtingen die vanaf 1 juli 2025 plaatsvinden. Door het uitstel van de stemming over de programmawet zal de inwerkingtreding enige vertraging oplopen.