Indien de begiftigde zich schuldig heeft gemaakt aan een grove belediging ten opzichte van de schenker, kan de schenker de schenking herroepen wegens ondankbaarheid. Van belang is niet zozeer of de schenker zich beledigd voelde, maar wel of de begiftigde de intentie had te beledigen. De beoordeling hiervan is contextgevoelig, zoals geïllustreerd wordt in een arrest van het hof van beroep te Antwerpen 17 december 2024.
De feiten
Een vader schenkt aan zijn zoon en dochter een geldsom, waarmee zij elk een appartement kopen. De appartementen liggen in hetzelfde appartementsgebouw, waarin ook de vader op een lager gelegen verdieping een appartement had. Het zijn volgens de vader uitzonderlijke en strategisch gelegen appartementen, met name dakappartementen die bijzonder hoog gelegen waren in vergelijking met andere appartementsgebouwen in de nabijheid en die met elkaar verbonden waren.
Op een dag beslissen de kinderen allebei om hun appartement te verkopen. Vader probeert dit te verhinderen en vindt dit moreel ‘not done’. De kinderen verkopen uiteindelijk toch hun appartementen. Vader herroept vervolgens de schenking van de geldsom wegens ondankbaarheid met als motivering dat de kinderen hem grovelijk hebben beledigd door de verkoop van hun appartement.
Herroeping wegens ondankbaarheid
Een schenking kan wegens ondankbaarheid worden herroepen indien de begiftigde zich tegenover de schenker heeft schuldig gemaakt aan mishandelingen, misdrijven of grove beledigingen (artikel 4.174 BW).
Een grove belediging is iedere gedraging van de begiftigde die een beledigend of kwetsend karakter heeft en de morele integriteit, eer en waardigheid van de schenker aantast. Daarbij is vereist dat de begiftigde de bijzondere intentie had de schenker te beledigen. Van belang is dus niet zozeer of de schenker zich beledigd voelde, maar wel of de begiftigde de intentie had te beledigen.
De belediging moet voldoende zwaarwichtig zijn. De beoordeling van de ernst hangt af van allerlei factoren, zoals het sociale milieu en de (eventueel familiale) verhouding tussen de schenker en de begiftigde. Een contextgevoelige beoordeling is dus aan de orde. De feiten die ondankbaar zijn voor één persoon of in één bepaalde context zullen ditzelfde karakter dus niet noodzakelijk hebben voor een andere persoon of in een andere context.
Het arrest van 17 december 2024
Het verkopen van een geschonken goed door de eigenaar ervan kan volgens het hof van beroep te Antwerpen bezwaarlijk als belediging ten aanzien van de schenker kwalificeren, zeker indien er geen juridisch beletsel bestaat voor de verkoop en deze verkoop niet manifest of economisch volstrekt onverantwoord is. Dit geldt nog des te meer indien het voorwerp van de schenking niet het verkochte onroerend goed is, maar slechts het geld waarmee het werd aangekocht dat voorafgaandelijk aan de aankoop werd geschonken. Het hof merkt op dat de schenking van de gelden niet bestemmingsgebonden was. Aan de schenking werd immers geen enkele last of verplichting gekoppeld die een verkoop verbood. Er was ook geen voorkooprecht voor de vader overeengekomen.
Dat de kinderen de adviezen, wensen of zelfs eerder dwingend geformuleerde verzuchtingen van hun vader om niet te verkopen in de wind sloegen, kwalificeert niet als ernstige of grove belediging. Ook dat de verkoop volgens de vader aan een te lage prijs zou zijn gebeurd, getuigt enkel van een weinig doordacht optreden of desgevallend zelfs van een economisch onverantwoorde beslissing, maar dit vormt geen belediging. Dat ook de inboedel uit de verkochte appartementen zou zijn verwijderd of zelfs gewoon op straat zou zijn gezet, komt evenmin in aanmerking als belediging.
Het hof bevestigt dan ook het vonnis in eerste aanleg dat de herroepingsvordering van vader ongegrond verklaarde.