patrimoniumtaks vanaf volgend jaar tot drie keer hoger delboo advocaten

De in 1921 ingevoerde “taks tot vergoeding van de successierechten”, ook wel de “patrimoniumtaks” genoemd, onderging sinds haar inwerkingtreding maar weinig wijzigingen. Met het wetsontwerp houdende diverse fiscale bepalingen van 19 oktober 2023 komt daar vanaf volgend jaar verandering in. Wij zetten de belangrijkste wijzigingen voor u op een rijtje.

Pro memorie: de patrimoniumtaks vandaag

De patrimoniumtaks is van toepassing op vzw’s en op private stichtingen.

De jaarlijkse taks bedraagt 0,17%. De grondslag van de taks is in principe de waarde van het geheel van de bezittingen van de vzw of private stichting.

Wanneer de waarde van het vermogen van de vzw of private stichting niet hoger is dan 25.000 euro, is zij niet onderworpen aan de taks. In dat geval hoeft er dus geen taks te worden betaald.

Wat betreft de private stichting administratiekantoor, kortweg ‘STAK’, valt het nog op te merken dat het gecertificeerde vermogen economisch geen eigendom is van de stichting, waardoor hierop geen taks verschuldigd zal zijn. Ook private stichtingen van openbaar nut vallen buiten het toepassingsgebied van de patrimoniumtaks.

Van een vlak naar een progressief tarief

Het vandaag geldende vlakke tarief van 0,17% wordt vervangen door een progressief tarief. Daarnaast zal voortaan een voetvrijstelling gelden van 50.000 euro. Aangezien hier in het verleden soms onduidelijkheid over was, bevestigt de wetgever nu uitdrukkelijk dat er geen aangifte moet worden ingediend wanneer het geheel van de bezittingen niet hoger ligt dan de voetvrijstelling.

Volgende tarieven zullen van toepassing zijn:

  • tot 50.000 euro: vrijgesteld
  • 50.000,01 euro – 250.000 euro: 0,15%
  • 250.000,01 euro – 500.000 euro: 0,30%
  • > 500.000 euro: 0,45 %

Daarnaast wordt de mogelijkheid om een driejaarlijkse aangifte te doen voor de vzw’s of private stichtingen die een taks verschuldigd zijn die lager is dan 500 euro geschrapt. Vanaf 2024 dient elke entiteit die onderworpen is aan de taks dus jaarlijks een aangifte in te dienen.

Er wordt ten slotte in een afwijkende regeling voorzien voor instellingen die actief zijn in de zorgsector, waardoor voor hen een beduidend lager tarief zal blijven gelden.

Belastinggrondslag

In de huidige regeling werden de in het buitenland gelegen onroerende goederen niet opgenomen in de belastinggrondslag van de patrimoniumtaks. Rekening houdend met rechtspraak van het Grondwettelijk Hof van 2020, wordt deze uitzondering nu geschrapt.

Er wordt wel in een verrekeningsmechanisme voorzien, zodat de eventueel in het buitenland betaalde belastingen worden verrekend. Hiervoor zullen bepaalde bewijsstukken moeten worden voorgelegd.

Algemene antimisbruikbepaling

Een laatste opmerkelijke wijziging heeft tot doel “iedere mogelijke twijfel weg te nemen omtrent de toepasselijkheid van de algemene antimisbruikbepaling in het kader van de jaarlijkse taks tot vergoeding van de successierechten”.

In de memorie van toelichting wordt als voorbeeld van een toepassing van de algemene antimisbruikbepaling het geval aangehaald  van een splitsing van een private stichting wanneer er niet kan worden aangetoond dat daarvoor enige wezenlijke niet-fiscale reden bestaat (maar de progressieve tarieven wel worden verminderd of zelfs worden vermeden).

Recente nieuwsitems